Klimaat, de transitie naar duurzame en schone energie, innovaties op dit gebied: het is allemaal hot hot hot. Duitsland wil een voorloper zijn op het gebied van de energietransitie, en de afgelopen jaren is veel vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van nieuwe innovaties en het verbeteren van bestaande technieken. Deze inspanningen waren succesvol: zo werd op 15 mei 2016 al gedurende één kwartier méér energie uit windturbines en zonnepanelen gewonnen dan er aan energie gevraagd werd op dat specifieke moment. Toch is Duitsland er op het gebied van duurzame energie nog niet: aan een overschot aan opgewekte energie heb je bijvoorbeeld niks wanneer deze energie niet opgeslagen kan worden. Daarnaast worstelt Duitsland met de Kohleausstieg, oftewel het voornemen om te stoppen met het gebruik van steen- en bruinkool. Bijna een kwart van de elektriciteit wordt nog steeds opgewekt met bruinkool. Steenkool is goed voor zo’n 13 procent van de opgewekte elektriciteit. Het sluiten van de kolencentrales wordt ook nog eens bemoeilijkt doordat Duitsland heeft besloten om voor eind 2022 alle kerncentrales te sluiten naar aanleiding van de kernramp bij Fukushima in 2011. Door het wegvallen van deze kernenergie moet Duitsland het ontstane gebrek opvangen met inzet op bruinkool en steenkool. Als gevolg hiervan dreigt Duitsland de doelstelling om in 2020 de CO2-uitstoot met 40 procent verminderd te hebben niet te halen. Er zal dus een stap extra gezet moeten worden om de reeds ontwikkelde technieken om energie duurzaam op te wekken ook echt optimaal te kunnen gebruiken en zo efficiënt mogelijk in te zetten. Duitsland streeft, middels het investeren in onderzoek, naar het vinden van oplossingen voor deze en andere uitdagingen, om zo een van de koplopers van de energietransitie te blijven.
Zodoende heeft de Duitse federale regering op 19 september jl. het zevende Energie onderzoeksprogramma goedgekeurd. De titel van dit onderzoeksplan luidt ‘Innovationen für die Energiewende’, oftewel ‘innovaties voor de energietransitie’. Met dit programma wil de Bondsregering op een holistische, strategische wijze de energietransitie benaderen. Minister van Economische Zaken Peter Altmaier laat weten dat de regering, om de Duitse voortrekkersrol op het gebied van energie te versterken, tot en met 2022 de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling met 45% verhoogt. Het Ministerie van Economische Zaken draagt hier met 3,5 miljard euro flink aan bij.
Het energieonderzoeksbeleid voor de komende jaren is gebaseerd op vier hoofdlijnen.
De eerste is gericht op het versnellen van technologie- en innovatieoverdracht door het inrichten van ‘Reallabore’, oftewel proeftuinen. Dit nieuwe subsidie instrument zal dienen om innovaties zo goed mogelijk voor te bereiden op praktische toepassingen en de markt. Daarnaast komt er meer aandacht voor start-ups, om zo de praktische overdracht van kennis en innovatie te stimuleren.
De tweede hoofdlijn is het versterken van het instrument projectsubsidies: het spectrum van onderwerpen waar middels projectsubsidie onderzoek naar gedaan kan worden, wordt uitgebreid. Zo waren voorheen gesubsidieerde onderzoeken vooral gericht op individuele, nieuwe technieken: nu wil de regering meer onderzoek doen naar o.a. het efficiënt gebruiken van energie en sector overstijgende onderzoeken stimuleren.
De derde hoofdlijn is het versterken van institutionele subsidieprogramma’s voor onderzoek. Ook wil de regering de twee subsidie instrumenten (projectsubsidie en instellingssubsidie) beter met elkaar in verbinding brengen.
De vierde hoofdlijn is het streven naar nauwere Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek.
Het zevende Enerie onderzoeksprogramma brengt voorts nieuwe accenten aan: naast de centrale onderzoeksthema’s van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie is er aandacht voor digitalisering, sectorkoppelingen en de energietransitie in de warmte-, industrie- en vervoerssectoren. Ook wil men aandacht schenken aan maatschappelijke vraagstukken die voortvloeien uit de energietransitie.
Meer informatie is te vinden via www.energieforschung.de.