De Duitse Expertcommissie voor Onderzoek en Innovatie (EFI) brengt jaarlijks een rapport uit waarin ze de belangrijkste aanbevelingen voor het Duitse innovatiebeleid delen. De overhandiging van het rapport aan de bondsregering moest in 2022 vanwege de Oekraïnecrisis worden verschoven en de publicatie werd dit jaar niet zoals traditiegetrouw aan de bondskanselier, maar aan de bondsminister voor Onderwijs en Onderzoek, Bettina Stark-Watzinger overhandigd.
Tijdens de officiële overhandiging ging de voorzitter van de commissie in op de zwaartepunten van het EFI Gutachten 2022: (digitale) sleuteltechnologieën en technologische soevereiniteit, duurzaam personenverkeer, innovaties in de B2B platformeconomie en digitale transformatie in het gezondheidswezen.
Minister Stark-Watzinger gaf in een eerste reactie aan dat dit allemaal thema’s zijn waar de Ampelcoalitie volgens het regeerakkoord aan wil werken. Een groot deel van de verantwoordelijkheid ligt hiervoor bij haar departement. In de komende regeringsperiode investeert de regering veel in digitalisering en in sleuteltechnologieën zoals AI en quantumtechnologie. Ze noemde het in het regeerakkoord genoemde voornemen om zo snel mogelijk een agentschap voor Transfer & Innovatie (DATI) op te richten. Dit was een reactie op de scepsis die EFI tegenover DATI heeft uitgesproken: weliswaar moet kennistransfer bevorderd worden, maar of een agentschap daar echt bij kan helpen betwijfelt de commissie. De minister reageerde daarop door te zeggen dat het doel van het agentschap is om kennisoverdracht vanuit universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen naar het bedrijfsleven te bevorderen door agile ondersteuningsstructuur aan te bieden. Daarnaast werkt de bondsregering aan een start-up strategie, waarmee het aantrekkelijker zou moeten worden om een bedrijf te starten in Duitsland en disruptieve ideeën op de markt te brengen. Steekwoorden: ondersteuning van nieuwe ideeën, randvoorwaarden, durfkapitaal.
In mei komt de Duitse regering met een uitgebreide reactie op het rapport. Hieronder volgt een Nederlandse samenvatting van de belangrijkste analyses en aanbevelingen.
Actuele ontwikkelingen en uitdagingen
In het regeerakkoord heeft de nieuwe Duitse regering aangegeven de High-Tech-Strategie, die de kern vormt van het Duitse innovatiebeleid, verder te ontwikkelen. EFI herhaalt haar aanbeveling van vorig jaar om vooral een missiegedreven innovatiebeleid te volgen, waarin de grote maatschappelijke uitdagingen centraal staan.
Duitsland
houdt vast aan het doel om in 2025 3,5% van het BBP aan R&D te besteden (is
nu 3,17%). De commissie begroet dit maar beveelt ook aan om hier nog een
kwalitatieve dimensie aan toe te voegen. Duitsland zou niet alleen aandacht
moeten besteden aan technologieën
waar het land al goed in is, maar ook aandacht te besteden aan nieuwe,
disruptieve technologieën.
Kernthema 1: Sleuteltechnologieën en technologische soevereiniteit
USP’s en innovaties in sleuteltechnologieën dragen bij tot het concurrentievermogen van bedrijven die op deze technologieën actief zijn. In een internationale vergelijking is Duitsland weliswaar zeer sterk in productietechnologieën en de bio- en life sciences, maar loopt in andere sleuteltechnologieën nog achter. Vooral op het gebied van digitale technologieën loopt Duitsland achter en is ook, net als de hele EU-27, sterk afhankelijk van China. EFI acht het noodzakelijk de digitale infrastructuur versneld uit te bouwen en de cyberveiligheid te versterken, vooral tegen de achtergrond van een intensievere dreigingssituatie. Daarnaast moet Duitsland digitale overheid sterk bevorderen.
Duitsland besteedt volgens EFI te weinig aandacht aan het uitbouwen van capaciteiten voor de ontwikkeling en de inzet van (nieuwe) sleuteltechnologieën en is te weinig vertegenwoordigd in internationale gremia.
De EFI-commissie doet daarom de volgende aanbevelingen:
– Voor sleuteltechnologieën moeten prognoseanalyses doorgevoerd worden en ze moeten continu gemonitord worden, met als doel om huidige, opkomende en potentiële sleuteltechnologieën te identificeren en om hun technologische, economische en maatschappelijke mogelijkheden te evalueren.
– Sleuteltechnologieën en de portfolio’s die erop voortbouwen moeten worden gedefinieerd op basis van duidelijke en operationele criteria, om ervoor te zorgen dat hun selectie niet wordt bepaald door individuele interesses.
– De bondsregering moet een onafhankelijk strategisch adviesorgaan voor sleuteltechnologieën oprichten. Deze krijgt de taak om de sleuteltechnologieportefeuille voortdurend te actualiseren en de bondsregering aanbevelingen te doen over hoe om te gaan met geselecteerde sleuteltechnologieën.
– Op het gebied van sleuteltechnologieën waar spronginnovaties voor de hand liggen, moeten naast fundamenteel onderzoek ook toepassingsgerichte pilotprojecten worden gefinancierd. De ontwikkeling van competenties in sleuteltechnologieën moet in een vroeg opleidingsstadium worden begonnen.
– De bondsregering zou haar financiering voor sleuteltechnologieën niet alleen moeten richten op de precommerciële sector. Om potentiële sleuteltechnologieën (infant technologies) te bevorderen adviseert de EFI om ook in de commerciële sector in te grijpen, mits zo’n ingreep een katalytisch karakter heeft.
– Om sleuteltechnologieën en de eigen technologische soevereiniteit te versterken, moeten Duitsland en de EU krachtiger gezamenlijk optreden. Daarbij moeten ook de randvoorwaarden voor samenwerking met Aziatische partners worden verbeterd.
Kernthema 2: Gemotoriseerd personenverkeer op de weg naar duurzaamheid
Wil Duitsland zijn ambitieuze klimaatdoelstellingen – o.a. CO2-neutraliteit in 2045 – halen, dan moet de ontwikkeling van CO2-arme technologieën en diens verspreiding op de markt worden bevorderd. Naast innovatie-instrumenten is CO2-beprijzing hier van bijzonder belang. Volgens de EFI moeten de stimulerende effecten van de Europese en nationale handel in emissierechten worden vergroot. De prijscomponenten in de energiesector die met overheidsinterventies samen hangen moeten snel worden hervormd en klimaatschadelijke subsidies worden afgebouwd.
Er moet worden vermeden dat uitstoot-intensieve energie uit het buitenland wordt geimporteerd wanneer de CO2-prijs in Duitsland omhoog gaat. EFI beveelt daarom aan dat in een internationale “ klimaatclub” minimumprijsafspraken worden gemaakt.
Gemotoriseerd personenvervoer is een belangrijke bron van broeikasgasemissies. Op voertuigniveau kan een vermindering van deze emissies worden bereikt door nieuwe aandrijvingstechnologieën en alternatieve brandstoffen in te zetten. Personenauto’s op batterijen blijken zowel in ecologisch en economisch opzicht het voordeligste alternatief te zijn. Daarnaast bieden digitalisering en autonoom rijden mogelijkheden voor innovatieve en flexibele mobiliteitsoplossingen zoals carsharing en transport on demand. Door een intelligente inzet hiervan zou het aantal voertuigen op straat en daarmee ook de uitstoot verminderd kunnen worden.
De EFI-commissie doet daarom de volgende aanbevelingen:
– Er moeten maatregelen worden genomen waarmee de CO2-prijs snel hoog genoeg wordt om enerzijds verbrandingsmotoren minder aantrekkelijk te maken en tegelijkertijd bedrijven planningszekerheid te bieden met betrekking tot het concurrerend vermogen van e-mobiliteit en toekomstige ontwikkelingen van alternatieve aandrijfsystemen.
– Er moet een combinatie van een CO2-prijs en een aangepaste benzine/dieselbelasting worden bereikt.
– Het belastingstelsel zou fundamenteel moeten worden hervormd, door belastingen met vaste tarieven, zoals de motorrijtuigenbelasting, te verlagen en in plaats daarvan meer op gebruik gebaseerde heffingen op te leggen, zoals tol en parkeergeld.
– R&D naar duurzame batterijtechnologie moet bevorderd en (financieel) ondersteund worden.
– Het aanbod van CO2-neutrale stroom moet door o.a. de uitbreiding van hernieuwbare stroombronnen worden vergroot.
– Om elektriciteitsprijzen laag te houden moet stroom moet worden vrijgesteld van extra lasten die geen stimulerend effect hebben, zoals de EEG-heffing en de elektriciteitsbelasting,
– Het huidige systeem van aankooppremies voor elektrische auto’s moet zoals gepland in 2025 aflopen.
– Plug-in hybrides moeten per direct van de aankooppremies worden uitgesloten, aangezien hun milieuprestaties aanzienlijk slechter zijn dan die van elektrische voertuigen met batterij.
– De regelgeving rondom personenvervoer moet zodanig worden aangepast dat gemeenten minder invloed hebben op aanbieders van transport on demand, en deze aanbieders flexibeler kunnen worden ingezet.
Kernthema 3: Innovaties in de platformeconomie
Digitale platforms maken interactie tussen verschillende actoren en de ontwikkeling van innovatieve bedrijfsmodellen en nieuwe producten en diensten mogelijk. Bedrijven die digitale B2B-platforms gebruiken zien veel voordelen voor hun eigen innovatie-activiteiten, bijvoorbeeld door vereenvoudigde toegang tot gegevens of door de mogelijkheid externe partners in het innovatieproces te betrekken. De mogelijke waardecreatie door B2B-platforms, vooral wanneer deze met data worden gevoed, wordt voor de industriële sector hoog ingeschat.
Het is belangrijk om dit potentieel te benutten en te voorkomen dat waardecreatie wegvloeit naar de grote B2C-platforms uit de VS en China die steeds meer doordringen op het gebied van B2B. De EFI-commissie doet daarom de volgende aanbevelingen:
– De ontwikkeling van Europese gegevensruimtes moet worden voortgezet. De Duitse regering en de Europese Commissie moeten zich inzetten voor een uniforme platformregulering in de hele EU.
– De bondsregering moet de voortgang van het cloudproject GAIA-X tijdig en regelmatig evalueren. Indien blijkt dat GAIA-X aanzienlijk en blijvend achterblijft bij de gestelde doelen, moet de financiering worden aangepast.
– In de geplande wet met betrekking data governance moeten de randvoorwaarden zodanig worden opgezet dat partijen worden gestimuleerd om intermediaire diensten aan te bieden en dat diensten van hoge kwaliteit worden gewaarborgd.
– Om het vertrouwen in B2B-platformecosystemen te versterken, moet worden aangemoedigd dat bedrijven B2B-platforms gezamenlijk exploiteren en vormgeven.
– De competenties in de omgang met gegevens moet verder worden versterkt. De EFI-commissie is daarom blij dat de financieringsrichtlijn voor go-digital tot eind 2024 is verlengd.
– Op basis van de regelingen in de GWB-digitaliseringswet en in de geplande Digital Market Act ter verbetering van de interoperabiliteit van digitale platforms, moeten passende criteria worden ontwikkeld om de uitvoering van deze regelingen ook te kunnen controleren.
– Regelgevende maatregelen zoals de tiende GWB-novelle of de DMA moeten worden geëvalueerd op hun innovatie-effecten na hun invoering. Men moet voorkomen dat er marktconcentraties ontstaan zoals in de B2C-sector.
Kernthema 4: Digitale transformatie in de gezondheidszorg
De digitalisering van de gezondheidszorg gaat gepaard met een groot potentieel voor innovatie en waardecreatie voor een kwalitatief betere en efficiëntere zorg. De beschikbaarheid van gezondheidsgegevens en nieuwe digitale analysemethoden opent mogelijkheden voor meer gepersonaliseerde diagnostiek en therapie. In vergelijking met andere Europese landen loopt Duitsland duidelijk achter bij de digitalisering van de gezondheidszorg. Deels ligt dit aan de versnippering van het Duitse gezondheidslandschap en aan het feit dat bedenkingen rondom privacy en gegevensgebruik in Duitsland sterker zijn dan in andere landen.
Om bestaande belemmeringen weg te nemen en het innovatiepotentieel door digitalisering te benutten, doet de EFI-commissie de volgende aanbevelingen:
– Er moet snel een digitaliseringsstrategie voor de gezondheidszorg worden ontwikkeld en uitgevoerd, zoals in het regeerakkoord genoemd wordt. Dat dient participatief te gebeuren: alle relevante stakeholders moeten bij de ontwikkeling worden betrokken. Voor de uitvoering moet een coördinerend orgaan met alle mogelijke bevoegdheden worden opgericht of aangesteld.
– Om een efficiënte uitwisseling van gegevens en informatie mogelijk te maken en de interoperabiliteit tussen IT-systemen te waarborgen, moet in het kader van de digitaliseringsstrategie voor de gezondheidszorg voldoende interoperabele en internationale normen vastgesteld worden.
– Het AVG-conforme wetenschappelijk gebruik van gezondheidsgegevens, waaraan de in het regeerakkoord aangekondigde Wet gebruik gezondheidsgegevens volgens de EFI-commissie kan bijdragen, moet voor onderzoekers zo worden vormgegeven dat de administratieve lasten zo laag mogelijk zijn.
– Het is goed dat een AVG-conform elektronisch patiëntendossier (ePA) via opt-out aan alle verzekerden ter beschikking zal worden gesteld. Om het potentieel van ePA-gegevens te kunnen benutten, moet de mogelijkheid om de gegevens te doneren – vooral voor onderzoeksdoeleinden – zo makkelijk mogelijk worden gemaakt.
– Om intensiever gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden van telegeneeskunde zijn financiële stimulansen voor de dienstverleners nodig. Waar dit momenteel niet het geval is, moeten gelijke diensten in de introductiefase dan ook gelijk worden beloond.
– Aanbieders van gezondheidsapps (DiGA’s) moeten in de toelatingsprocedure aantonen dat het product voordelen biedt voor de gezondheid. Hoewel dit een dwingende eis is om gezondheidszorg van hoge kwaliteit te waarborgen, moet de invoering van flexibele, adaptieve studiedesigns worden onderzocht. Zodra DiGA’s zijn goedgekeurd, moeten de functionaliteit en effectiviteit ervan voortdurend worden gemonitord.
– Om de DiGA-aanbieders te stimuleren kwalitatief betere producten te ontwikkelen en de kwaliteit van DiGA’s te waarborgen, moeten vergoedingsmodellen worden ingevoerd die gebaseerd zijn op performance.
Het volledige rapport, inclusief een samenvatting in het Engels, is te downloaden op de website van EFI: Reports: EFI (e-fi.de).