Hoe slaagt de Energiewende in Europese context?

 

De Energiewende kan niet alleen in Duitsland op grote belangstelling rekenen: ook buiten de Bondsrepubliek wordt het energietransitieproject met veel interesse gevolgd. Tijdens een bijeenkomst in Berlijn, georganiseerd door het Forum für Zukunftsenergien, werd door politici, ambtenaren en het bedrijfsleven besproken hoe de Energiewende kan slagen in een Europese context.

Uwe Beckmeyer, staatsecretaris in het ministerie van Economie en Energie, opende als eerste spreker de bijeenkomst. Hij gaf aan dat de huidige situatie in Oekraïne het belang van energiezelfstandigheid en gecoördineerd Europees energiebeleid nog evidenter maakt. Tevens merkte hij op dat het woord ‘Energiewende’ in veel andere EU-lidstaten inmiddels dusdanig bekend is, dat het geen vertaling meer behoeft. Naast interesse treft hij daar echter ook de nodig scepsis aan, voornamelijk aangaande het concurrentievermogen van hernieuwbare energietechnieken. Beckmeyer schetste hoe lastig het is de juiste hoeveelheid overheidssteun voor de Energiewende te bepalen: zowel onder- als oversubsidiëring brengen risico’s en problemen met zich mee.

In zijn keynote kaartte Beckmeyer een viertal Europese thema’s aan die relevant zijn voor het succes van de Energiewende:

  • Proactieve houding bij het hervormen van het CO2-certificaten systeem.
  • Verhogen van het concurrentievermogen door in te zetten op meer efficiëntie.
  • Het daadwerkelijk creëren van een Europese binnenmarkt voor energie.
  • Opzetten van een gecoördineerd, intelligent energienetsysteem.

In de verschillende gremia van de EU moet duidelijker en eenduidiger worden gehandeld bij het vaststellen van klimaatdoelstellingen. Het beleid wordt zo constanter, wat ook weer helderheid voor bedrijven verschaft. De kosten van CO2-certificaten liggen momenteel rond de vier euro per ton. Deze lage prijs zet de concurrentiekracht van hernieuwbare energie onder grote druk. Beckmeyer meent dat de prijs voor deze certificaten omhoog moet en vanuit de EU ook gestabiliseerd zouden moeten worden. De Energiewende heeft ertoe geleid dat Duitsland een overcapaciteit kent op de elektriciteitsmarkt die het slechts beperkt aan andere lidstaten of binnen Duitsland kwijt kan. Mede daardoor is het contrast tussen de elektriciteitsprijzen in Duitsland en haar buurlanden, zoals bijvoorbeeld Nederland, toegenomen. Door de verschillende stroomnetwerken in de EU beter op elkaar aan te sluiten neemt de efficiëntie op de markt toe en ontstaat een level-playing-field. Beckmeyer voorziet voor de EU een rol in het coördineren van de uitrol van zo een Europese energiebinnenmarkt waarbij wordt voorkomen dat er structureel sprake kan zijn van overcapaciteit.

Hierna nam Michael Hager, kabinetschef voor de EU Commissaris van Energie, het woord (op eigen naam). Hij gaf aan dat Duitsland haar buurlanden amper bij de Energiewende heeft betrokken en daarover weinig heeft gecommuniceerd. Hager deed een oproep om energie daar op te wekken waar dit het goedkoopst kan, het gaat volgens hem ‘om ratio, niet om natie’. Indien er wordt samengewerkt hoeft niet ieder land daardoor zelf te voorzien in zijn eigen stroomvoorziening. Toegepast binnen Duitsland leidt zulke ratio tot de bouw van windmolenparken in Noord-Duitsland en het plaatsen van zonnecellen in Zuid-Duitsland. Iets vergelijkbaars zou ook op Europese schaal moeten plaatsvinden, maar Hager merkt op dat veel lidstaten bij het vaststellen van hun energiebeleid nog te sterk op zichzelf gericht zijn. Het streven naar energie-autarkie, in Duitsland momenteel erg populair, past volgens Hager niet bij het efficiënt inrichten van de Europese energiemarkt en leidt zo tot onnodig hoge kosten. Hierbij refereerde hij specifiek aan het belang van een goede verbinding tussen Duitsland en de Scandinavische landen, waar watervolumes gebruikt kunnen worden als Europese energieopslag. De kabinetschef gaf aan soms het idee te hebben dat energie-efficiëntie bij de Energiewende van ondergeschikt belang is.

Verder stelde hij dat de Energiewende zonder Europa niet kan slagen. De Commissie wil met haar energiebeleid inzetten op diversifiëring van 1) bronnen, 2) routes en 3) landen. LNG en gas gewonnen via fracking zijn volgens Hager te kostbaar om in Europa werkelijk ‘game changers’ te worden. Gas aangevoerd via pijpleidingen zal daarom blijven domineren in Europa. Daarnaast merkte hij op dat de Commissie gehoor heeft te geven aan zeer veel verschillende geluiden in Europa: Duitsland heeft weliswaar nadrukkelijk gekozen voor hernieuwbare energie, buurland Frankrijk richt zich op kernenergie en in buurland Polen domineren kolen. Iedere lidstaat heeft het recht haar eigen energiepolitiek te voeren en Europees beleid moet daarom ruimte laten aan al deze verschillen. Het bereiken van convergentie is daardoor lastig.