Genoemd naar de grondlegger van het heliocentrische model, zijn in 2016 in Duitsland vier Kopernikus – programma’s gestart, die voor doorbraken in de Energiewende moeten zorgen. De focus ligt op vier ‘probleem- corridoren’: geen vaste einddoelen, om tijdens de programmaperiode van 10 jaar verschillende oplossingsrichtingen open te kunnen houden. Deze lange programmaperiode is ook voor Duitse begrippen uitzonderlijk. Wel vinden er om de drie jaar evaluaties plaats, die tot nieuwe inhoudelijke onderzoekslijnen en nieuwe consortia-samenstellingen kunnen leiden. Op 13 – 15 september 2017 zal een Nederlandse innovatie-missie rond het thema ‘electrificatie van de chemie’ Power-to-X – projecten bezoeken in NoordRijn-Westfalen (inschrijving vanaf half juni via RVO).
Voor de eerste 3 – jaarlijkse fase stelt het Bundesministerium für Bildung und Forschung (BMBF) € 120 mln beschikbaar, tot 2025 komt daar nog eens € 280 mln bij. Ieder programma kent consortia van bedrijven, kennisinstellingen en de Zivilgesellschaft (overheden, maar ook vakbonden en natuur- en milieuorganisaties). Deze consortia liggen voor een periode van drie jaar vast, daarna zijn wisselingen mogelijk. Tijdens een Symposium Energieoffensive 2030 in mei 2017 benadrukte Staatssecretaris Schütte (BMBF) de wederzijdse afhankelijkheden van de vier programma’s, hetgeen een systemische aanpak noodzakelijk maakt.
Vier programma’s
1. “Neue Netzstructuren für die Energiewende: ENSURE”
Hier staat de (electriciteit)- netwerkstructuur van de toekomst centraal, waarbij decentrale en fluctuerende duurzame bronnen (wind, zon) het aanbod zullen bepalen. De leiding ligt bij 6 coördinatoren (wetenschap: Karlsuhe Institut für Technologie KIT en RWTH Aachen; netbeheerders: Schleswig Holstein Netz AG en TenneT; bedrijven: Siemens en ABB), terwijl nog eens 17 partners meedoen in het consortium. Het consortium kiest nadrukkelijk voor een grootschalige Netzdemonstrator als einddoel, waarbij noch de lokatie noch de technologische specificaties vaststaan.
2. “Power-to-X”
Hier staan de mogelijkheden om electriciteit op te slaan in gas (waterstof of methaan), vloeistoffen (e- fuels) en basischemicaliën voor de chemische industrie centraal. Kernonderzoeksvragen liggen op het gebied van electrolyse (katalysatoren, materialen, schaalgrootte, rendement) en processen om waterstof te verbinden met koolstof om synthetische brandstoffen en basischemicalïen te ontwikkelen. Drie coördinatoren (RWTH – Aachen, Projectzentrum Jülich en DECHEMA) leiden een consortium met 37 partners en nog eens 10 geassocieerde partijen.
3. “SynErgie”
Hier staan de mogelijkheden centraal om door flexibele op- en afschakeling van energie-intensieve industrieën (bijv. aluminium-, glas – en papierindustrie) en/of reguliere industriële productie fluctuerend electriciteitsaanbod op te vangen of te benutten voor industriële productie (power-to-heat). Twee coördinatoren uit de wetenschap (TU Darmstadt en de Universität Stuttgart) leiden een consortium met circa 80 partners. Een aluminium – producent (TRIMET Aluminium) stelt vanaf 2018 een productiestraat in Essen ter beschikking aan het project, met als doel circa 25% flexibiliteit van aluminium-productie mogelijk te maken. Er bestaat nog geen business-case, maar als “virtuele batterij” zou een dergelijk proces enorme potenties hebben. Daarnaast zal de “Energieflexibele Regio Augsburg” als (technisch, sociaal-economisch) demonstratie-regio dienen. Omdat deze programmalijn uitgaat van een koppeling van (decentrale) stroomproductie met sturing van industrieprocessen, kent SynErgie een stevige ICT – en cybersecurity component.
4. “Systeemintegratie”: Energiewende – Navigationssystem ENavi
Hier staat de wisselwerking tussen technologische, organisatorische, politieke en sociale systemen centraal. Immers een goede maatschappelijke inbedding (economisch, gedragsverandering, aanvaarding) is cruciaal voor het slagen van de Energiewende. Dit project wordt door het Institute for Advanced Sustainability Studies (IASS) in Potsdam gecoördineerd en kent meer dan 80 partners. Boegbeeld prof. dr. Ortwin Renn gaf op basis van eerste resultaten een beeld van mogelijke conclusies:
• De huidige kooppremies voor elektrische auto’s zijn nauwelijks effectief, omdat kopers veel meer kijken naar randvoorwaarden, zoals het ontbreken van voldoende laadinfrastructuur.
• De Wärmewende is cruciaal voor duurzaamheid, en vooral een bestuurlijk- economisch vraagstuk, omdat de technieken grotendeels beschikbaar zijn. Vooral fiscale randvoorwaarden (afschrijvingen warmtepompen voor huiseigenaren) lijken een cruciale randvoorwaarde.
• Duitsland moet voor de bestaande bruinkoolregio’s alternatieve economische ontwikkelingspaden ontwikkelen.
Meer informatie: https://www.kopernikus-projekte.de/
Eelco van der Eijk
Juni 2017